In het belastingstelsel van 2019 is sprake van een verschuiving. De belasting op arbeid gaat omlaag en de belasting op uitgaven gaat omhoog. Toch moeten mensen er al met al op vooruit gaan.
Voor de inkomstenbelasting gelden dit jaar nog vier belastingschijven. Het eerste deel van het inkomen (tot 20.142 euro) wordt voor 36,55% belast en voor de top van het inkomen (vanaf 68.502 euro) geldt een tarief van 52%. De verdiensten daartussenin worden nu nog voor 42,85% belast. In 2019 verandert dat. Er blijven dan twee inkomensschijven over. Voor inkomens tot € 68.600 geldt dan het basistarief van 36,93% en voor het inkomen dat daar bovenop verdiend wordt, geldt een toptarief van 49,5%. Door de aanpassing van de belastingschijven krijgen de meeste Nederlanders te maken met een belastingverlaging.
Meer werken loont
Het tweeschijvenstelsel is vooral gunstig voor middeninkomens en hogere inkomens. Voor middeninkomens wordt het bovendien lonender om meer uren te gaan werken. Want op dit moment zien zij hun inkomen vaak amper stijgen als zij extra gaan werken of promotie maken, omdat ze dan al snel in een hogere belastingschijf terechtkomen. Dat verandert nu. Door het tweeschijvensysteem kunnen mensen langer profiteren van het laagste tarief.
Hogere heffingskortingen
Niet alleen de schijven en de tarieven veranderen. Wie inkomstenbelasting betaalt, kan in aanmerking komen voor korting, de zogenaamde heffingskortingen. Er zijn verschillende heffingskortingen, die in verschillende situaties van toepassing zijn. Belangrijk zijn de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Die gaan in 2019 omhoog waardoor mensen netto meer overhouden.
Algemene heffingskorting
2018 | 2019 | |
Geen AOW-er | maximaal 2.265 euro | maximaal 2.425 euro |
AOW-er | maximaal 1.157 euro | maximaal 1.236 euro |
Arbeidskorting
2018 | 2019 | |
Geen AOW-er | maximaal 3.249 euro | maximaal 3.400 euro |
AOW-er | maximaal 1.659 euro | maximaal 1.735 euro |
De kortingen zijn afhankelijk van uw inkomen en vallen lager uit bij een hoger inkomen. Bij de inkomens boven de 68.000 euro vallen ze zelfs helemaal weg. Vooral lagere inkomensgroepen gaan profiteren van de hogere heffingskortingen.
Aftrekposten
Een lager belastingtarief is gunstig maar heeft als keerzijde dat de aftrekposten ook minder opbrengen. Met ingang van 1 januari 2019 zijn aftrekposten in de tweede schijf aftrekbaar tegen een tarief van 49,5%. Met ingang van 1 januari 2020 wordt de aftrek van een groot aantal aftrekposten (waaronder de hypotheekrenteaftrek) zelfs afgebouwd met jaarlijkse stapjes van 3%-punt. Vanaf 2023 zijn die aftrekposten dan enkel nog aftrekbaar tegen het tarief van de eerste schijf (36,93%), ook al valt uw inkomen in het hoogste belastingtarief.
Lage btw-tarief gaat omhoog
U gaat misschien wat minder inkomstenbelasting betalen, maar omdat het lage btw-tarief per 1 januari omhooggaat van 6 procent naar 9 procent, wordt de belastingdruk weer hoger. Het lage tarief geldt vooral voor de dagelijkse boodschappen maar ook voor bijvoorbeeld de kapper, de schilder, de fietsenmaker, boeken, cultuur en horeca.
De totale btw-inning levert de schatkist volgend jaar maar liefst 59,6 miljard op. Dat is fors meer dan de 52,8 miljard van dit jaar.
Afschaffing dividendbelasting
De dividendbelasting wordt per 1 januari 2020 afgeschaft, met als argument dat dat goed is voor ons vestigingsklimaat. De afschaffing gaat de schatkist zo’n 2 tot 2,5 miljard euro aan inkomsten per jaar schelen. De weerstand tegen de maatregel is groot. Het grootste bezwaar is dat de lastenverlichting niet ten goede komt aan Nederlandse burgers, maar naar buitenlandse aandeelhouders gaat. Het gat dat door de afschaffing van de dividendbelasting ontstaat, moet gedicht worden door het bedrijfsleven, waarbij het midden- en kleinbedrijf wordt ontzien.
Laan Op Zuid 784
3071 AB Rotterdam